Categorieën
Columns Oude doos

Hoop voor de banaan

Ken je die bananensnoepjes? Ze smaken al iets van honderd jaar precies hetzelfde: een overweldigende bananensmaak, maar eigenlijk nét de verkeerde bananensmaak. Ik durf te wedden dat je altijd hebt gedacht dat dat kwam doordat de mensen in de chemische fabriek niet dichter bij de juiste smaak konden komen. Maar dat is niet zo: ze hadden hem perfect te pakken. De snoepjes smaken inmiddels alleen naar de verkeerde banaan. Want de Gros Michel, de banaan waarop ze zijn gemodelleerd, is niet langer de banaan die wij eten. Hij is aan een schimmelziekte ten onder gegaan. En hetzelfde lot wacht onze huidige banaan. Dit schreef ik er alweer ruim negen jaar geleden over.

Die broodnodige variatie

Zeg nooit zo maar banaan tegen een banaan. Die welke wij vrijwel allemaal eten heeft namelijk een naam. Nee, niet Chiquita, maar Cavendish. En met de Cavendish gaat het niet goed. Hij heeft een probleempje waar andere bananenrassen geen last van hebben.

Je moet namelijk weten dat de Cavendish–of, juister, Giant Cavendish–geen natuurproduct is. Hij is door mensenhand veredeld ter gelegenheid waarvan hij een ongelukje heeft gehad: hij werd van diploïde triploïde, wat betekent dat hij in zijn celkern drie clusters chromosomen heeft in plaats van twee zoals zijn wilde stamvader had. Nu is hij steriel en kan zich niet meer zelfstandig voortplanten: hij kan alleen maar vermeerderd worden door stekken. In de handel vond men dat ongetwijfeld een pluspunt, want wat zichzelf niet vermeerdert, heeft hulp nodig van deskundigen. Daar kan dus geld aan verdiend worden.

Er zit wel een schaduwkantje aan: alle bananenbomen in de wereld die ons favoriete bananenras dragen, zijn lid van één grote familie genetische ééneiïge multimiljoenlingen: allemaal precies gelijk. Dat is natuurlijk fijn voor iedereen die deze bananen eet en voor geen goud een andere smaak wil, alleen is het probleem dat die eters zich niet beperken tot de menselijke soort. Zo heeft ergens in de jaren ’90 een schimmelsoort ontdekt dat ze een gigantische voedselreserve aanboorde door zich specifiek op de Cavendish te gaan toeleggen. Momenteel houdt de schimmel, die luistert naar de vrolijke naam TR4, al verwoestend huis in Oost-Azië waar de ene na de andere plantage het loodje legt. Het lijkt een kwestie van tijd vóór de aandoening ook in Latijns-Amerika en Afrika vaste voet aan de grond krijgt.

Wrang is dat de Cavendish nu juist veredeld is om de wereld van bananen te kunnen blijven voorzien nadat midden vorige eeuw de Panama-pandemie de Gros Michel, de toen gangbare consumptiebanaan, wist te decimeren. De Cavendish bleek resistent, maar de schimmel was slimmer. De TR4 blijkt een mutatie van de ziekteverwekker. De sporen kunnen in de grond 30 jaar overleven. We zijn er dus niet zo één twee drie vanaf.

Is de Cavendish de enige banaan? Nee hoor. Wereldwijd zijn er honderden bananenrassen, die echter stuk voor stuk een marginaal bestaan leiden omdat wij westerlingen massaal hebben besloten dat we alleen de Cavendish blieven. Omdat niemand van de wind kan leven, is dat dus de banaan die de complete derde wereld voor ons is gaan telen–om nu mee het gelag te gaan betalen.

Denk daar vooral niet te lichtvaardig over. Bananen vormen wereldwijd, na rijst en tarwe, de belangrijkste voedselbron. We praten dus niet over een bagatel en het lot van de banaan is wel iets om terdege over na te denken.

Ik ben natuurlijk niet de eerste die dit verhaal vertelt. Maar één vraag die ik vreemd genoeg nooit gesteld zie, en die niet alleen op de banaan maar op talloze van onze voedselgewassen betrekking heeft, is deze: gaan we, als de onvermijdelijk lijkende ondergang van de Cavendish een feit is, weer dezelfde toer op? Of gaan we inzien dat diversiteit niet alleen een goede zaak is voor de culinaire variatie, maar ronduit een voorwaarde is voor stabiliteit in de wereldvoedselvoorziening?

En nu dan?

We zijn bijna tien jaar verder en de Cavendish is er nog steeds. De ziekte overigens ook: het is vechten tegen het opkomend tij want de schimmel heeft intussen ook Afrika bereikt. Gelukkig verscheen er op de site van de BBC een bericht dat hoop geeft. Zij kregen toegang tot een bananenplantage in Matanuska in Mozambique waar wordt geëxperimenteerd met een nieuwe variant van de Cavendish, de Formosana. Die variëteit is niet immuun voor TR4, maar lijkt er wel een betere afweer tegen te hebben.

Ben ik hier blij mee? Ja en nee. Ja omdat het er in eerste instantie op lijkt dat ’s werelds favoriete banaan een tweede kans krijgt. Nee omdat we het probleem niet echt oplossen. Als de Formosana de norm wordt, begint het hele circus opnieuw. Dan wordt de ene steriele multimiljoenling vervangen door de andere en is het wachten op TR5.

Wie het moet gaan doen, weet ik niet. Dat het moet gebeuren, weet ik wel heel zeker: ga variëren. Maak andere rassen geschikt voor grootschalige teelt en export. En zorg bij voorkeur dat die niet genetisch identiek zijn. Ja, ik weet het, dat is slecht voor de business. Maar zoals zo vaak is wat slecht is voor de business gewoon beter voor de wereld. Echt waar.

Doneren

Alles op eetschrijver.nl is en blijft gratis toegankelijk. Geen premium-artikelen of andere paywall-toestanden. Natuurlijk kost het schrijven me wel tijd en het online houden van de website ook wat geld. Vond je dit item leuk of nuttig, dan vind ik het dus fijn als je dat waardeert met een financiële bijdrage.

Één reactie op “Hoop voor de banaan”

Beste eetschrijver,

Wat een leuk en leerzaam stuk heeft u geschreven over de bananensnoepjes.

Ik kwam bij uw blog terecht doordat ik informatie zocht voor mijn video over deze snoepjes. Het is namelijk nogal een wonderbaarlijk verhaal en daar wil ik meer mensen over vertellen. Ik zou graag een keer telefonisch willen spreken met iemand die hier verstand van heeft, om mijn video krachtiger te maken. Dit zal niet lang duren, denk aan ongeveer 10 minuten.

Staat u hiervoor open?

Ik hoor het graag.

Met vriendelijke groet,

Jimmy Hopman

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *