Op 14 januari 2021, nog maar heel kort geleden dus, had ik tussen neus en lippen door beloofd een andere keer verder te vertellen over onze avonturen als kersverse Fransen. En kijk: daar ben ik alweer met een relaas. Het is trouwens ook nog maar elf maanden geleden dat ik voor het laatst iets postte op deze site. Dat gaat dus geweldig goed. Vasthouden, dat tempo.
Tempo, dat hadden wij er in de turbulente tijden eind 2017 begin 2018 heel duidelijk goed in. In oktober 2017 waren we heel per ongeluk (als gevolg van, serieus, een tikfout in een URL) terecht gekomen in de Limousin, een streek waar geen van ons tweeën ooit eerder een voet had gezet, en zo mogelijk nog per ongelukker in een hotel in Pittoresk Eetschrijversdorpje, dat we voornemens waren als uitvalsbasis te gebruiken voor een rondleiding langs een aantal leuke huisjes in de omgeving.
Iedereen die teleurgesteld was dat ons vertrek naar Frankrijk zonder ikvertrektoestanden bleef, moet nú aandachtig doorlezen, want voeten in de aarde waren er zeker—en veel ook! Kortom, dit wordt een lang verhaal!
Maar die omgeving dus. Die was in ieder geval mooi. We waren er nog geen 24 uur of we spraken, gezeten op een terras waar we later nog heel vaak zouden genieten van jaloersmakende ijscoupes (zie foto), de gedenkwaardige woorden tegen elkaar “dit moet het maar worden, hè?”
Toen moest de ronde met de makelaar nog beginnen. Het huisje waar we in eerste instantie op af waren gekomen (het oude spoorwachtershuisje in Sfeervol Provinciestadje) bewaarde hij voor het laatst. Eerst had hij nog andere dingen die hij ons wilde laten zien en die ons volgens hem beter zouden bevallen, allemaal in het noorden van het département Corrèze, ten zuiden dus van de Haute-Vienne waar het spoorwachtershuisje stond en waar ook ons hotel zich bevond. En ook allemaal, net als het spoorwachtershuisje, geprijsd ruim beneden de 100.000 euro—het is ronduit verbijsterend hoeveel huis je voor dat geld koopt in deze streek.
Uiteindelijk had de makelaar gelijk: één van de huizen die hij voor ons gedacht had, beviel ons beter, een erg leuke woning in het gezellig uitziende dorpje Chamberet. We namen hartelijk afscheid van de makelaar met de verzekering dat we snel contact zouden opnemen en gingen in uitstekende stemming terug naar ons hotel, waar we om champagne vroegen en de hotelier desgevraagd vertelden dat we een huis hadden gevonden en in de streek kwamen wonen.
De volgende dag was, zoals zo dikwijls, een volgende dag. Het was ook de dag van onze terugreis naar Nederland. Aan het ontbijt kwam de hotelier ons vragen of we ook wel in zijn dorpje rond hadden gekeken. Nee, dat hadden we niet. O, maar dat was een vergissing van ons geweest, want hij wist bijvoorbeeld al een heel leuk huis te koop en als we wilden, kon er binnen het kwartier iemand zijn om ons dat te laten zien. We aarzelden geen moment: kijken! Om een lang verhaal kort te maken: het bleek ons droomhuis.
Terug in Nederland mailden we allereerst de makelaar: dat er iets anders op ons pad was gekomen en dat we nog even geen bod op zijn voorstel zouden doen. Vervolgens mailden we de tussenpersoon in Pittoresk Eetschrijversdorpje, met een bod. Daarna zetten we, ervan overtuigd dat dat allemaal wel lang zou duren, ons huis in Nederland te koop.
Pas toen ontdekten we dat de eigenaren van het huis Britten waren die inmiddels weer terug waren gekeerd naar Newcastle en die verkozen de communicatie te laten verlopen via een tussenpersoon daar, die gelieerd was aan een tussenpersoon in Parijs, die op zijn beurt weer contact onderhield met een notaris in Angoulême, weer in een ander naburig département. Dat communiceert niet vlot, hoor. Op elk voorstel en elke vraag liet een antwoord rustig een week op zich wachten, en elke vervolgvraag duurde dan opnieuw zo lang. We waren eigenlijk redelijk snel akkoord, maar het raderwerk kwam vervolgens uiterst moeizaam op gang.
Even zoveel sneller verliep de verkoop van ons huis in Nederland. De allereerste kijker bracht al vrij snel een bod uit dat wij acceptabel vonden. Toen kwam de voorwaarde: op 15 januari, amper twee maanden later dus, moesten ze erin kunnen. Wij slikten manmoedig en zeiden ja en zo was het beklonken. Intussen was er zelfs nog geen begin van een transactie in Frankrijk en ook de via een tussenpersoon in Nederland af te sluiten kleine hypotheek was nog niet rond.
Alles kwam in een stroomversnelling. We regelden een verhuizer die meubilair kon opslaan en een vakantiewoning in het département Creuse (ook naburig) tot eind maart. Dat zou wel genoeg tijd zijn, meenden we. Vervolgens gingen we noest aan de slag om alles kwijt te raken waar we in onze nieuwe maar half zo grote woning geen plaats voor zouden hebben. Het ging allemaal best voorspoedig, behalve dat we nog steeds geen definitief akkoord hadden met de eigenaren in Newcastle.
Dat kwam gelukkig heel kort na onze aankomst in de Creuse. Nu zou het allemaal snel gaan!
Nou nee.
De tussenpersoon die voor ons een hypotheek zou regelen in Frankrijk schrok zich un petit chapeau. Vertelden wij hem nu dat we geen vaste woon- of verblijfplaats meer hadden? Wij hoorden wel aan zijn stem dat dit Heel, Heel Erg was. Ineens hielden allerlei mogelijkheden op te bestaan. Konden wij tenminste zorgen dat wij een bankrekening en een telefoonnummer in Frankrijk hadden? Ja, natuurlijk konden we dat.
Nou nee.
Allereerst de bankrekening. Nancy van de Banque Paribas was heel vriendelijk, maar wilde wel een adres en een telefoonnummer. Dat hadden we niet, buiten het adres van de vakantiewoning, maar dat telde niet. Aan een telefoonnummer moest echter te komen zijn, vooral daar de grote telefoonwinkel van Orange honderd meter verderop lag. Dat zou dus snel te regelen zijn.
Nou nee.
Hadden wij een vast adres en konden wij ten bewijze daarvan een factuur van een nutsbedrijf overleggen? Nee? Oei oei oei. Een bankrekening dan? Ook al niet? We werden nog net niet bij kop en kont de winkel uit gegooid.
Nancy van de bank was gelukkig heel geduldig en wist raad. Ze zou ons een aangetekende brief laten sturen en als we die dan getekend terugstuurden, kwam het met de bankrekening in orde. Opluchting! Vol verwachting klopte ons hart. De postbode zou vast snel bij ons aanbellen.
Nou nee. En als je dit wat vermoeiend vindt worden, bedenk dan maar hoe wij ons voelden.
Een week later belden we Nancy. Waar de brief bleef. Nou, die was allang verstuurd. Hadden we hem niet gekregen? Dan moesten we maar even op het postkantoor gaan kijken.
Bij het postkantoor was men in ieder geval heel duidelijk. Die brief? Die had de postbode naúúrlijk niet bij ons afgegeven. Hij had namelijk nog nooit van ons gehoord en wist heel zeker dat het adres een adres van een vakantiewoning was. Daar ging hij natuurlijk niet aankloppen, quelle idée. Nee, de brief was linea recta retour afzender gegaan.
Intussen waren we dan wel rond met Newcastle, maar nu werd Newcastle bij monde van hun zaakwaarnemer verbazend snel ongeduldig. Hadden wij het geld voor ze klaar zodat we de akte voor de notaris in Angoulême konden brengen? Nee? Oei oei oei!
Beste lezer, de moed zonk ons even in de schoenen. We begonnen in de omgeving rond te kijken of er voor de contanten waarover we wel beschikten misschien iets te koop was. Dat was er, maar niets waarvan we blij werden. Was er dan misschien iets te huur? Jazeker, en niet heel duur ook, maar daar zaten we dan weer ineens voor drie jaar aan vast. Dat was eigenlijk ook niet de bedoeling.
Intussen ging de tijd voort. Wij hadden maar al te goed begrepen dat het allemaal iets langer zou gaan duren en besloten de eigenaar van de vakantiewoning te vragen of we de woning ook in april konden huren. Dat kon, maar alleen voor de eerste drie weken. Daarna was de Gîte de la Table Ronde tot in september volgeboekt. Ging het niet goed dan? We legden de situatie uit. Hij dacht even diep na en had toen een idee. Hij zou ons een seizoenscontract geven. Dat zou als vaste verblijfplaats kunnen dienen.
Dat bleek zo te zijn. Nancy van de Bank keek ineens weer veel vrolijker. Ook bij de telefoonwinkel wilde ons men ineens best helpen. Nu de financiering nog. De tussenpersoon boorde een nieuw contact aan en ook daar gingen radertjes draaien. Nu nog het ongeduld in Newcastle zien te beteugelen. Dat viel dan weer om de donder niet mee.
De maand april brak aan en de dagen gingen ineens ijzingwekkend snel. Nog even en we hadden wéér geen onderkomen. De bank waar we de aanvraag hadden gedaan liet echter nog steeds op zich wachten. Wat nu?
Onze huisbaas was opnieuw één en al hulpvaardigheid. Kijk eens: in het dorp waar we wilden gaan wonen was een huisje beschikbaar, voor wel twee weken. Reserveer dat maar. Alzo geschiedde en zo kwamen wij terecht in een leuk maar piepklein huisje waar ik met mijn 1,95 meter vrijwel nergens rechtop kon staan. Voorlopig weer even gered.
Newcastle wilde echter nu absoluut haring of kuit. De tussenpersoon gemaild die nog eens aan de bel ging trekken bij zijn bankrelatie en terugkwam met een antwoord “will it help if I confirm to the owners that everything is almost finished?” Nou, dat hoorden wij ook voor het eerst en ik verzeker jullie dat we dat maar gewoon even schaamteloos zijn gaan vieren. Luttele dagen daarna konden wij in het mooie Moulins, in wéér een ander département, de overeenkomst tekenen. Dat zijn we vervolgens ter plaatse nóg maar eens gaan vieren.
Eindelijk konden we de notaris bellen. Ah, dat was goed nieuws. Maar de notaris had minder haast dan Newcastle. Even kijken in de agenda: begin augustus, zou dat schikken? Nou, dat zou vooral ons laten schrikken. Eh, Monsieur le Notaire, wij zijn over een paar dagen dakloos. O ja? Nou, kom dan maar op 17 mei.
Dat was twee weken te laat voor het huisje. Snel gingen wij naar de hotelier met wie alles was begonnen. Die kon ons wel zo lang onderbrengen in een vakantiehuis van hem tegenover het hotel, weliswaar met één dag dat het door anderen was gehuurd. Die ene dag moesten we dus nog ergens onderdak zien te vinden. Dat vonden we uiteindelijk in het bed & breakfast van de mensen die nu onze buren zijn.
Drie dagen voor we naar de notaris in Angoulême reden, kregen we van de plaatselijke contactpersoon de sleutel van het huis zodat we er onze spullen konden stallen. En zo werden we op 17 mei 2018, op de kop af zeven maanden nadat we het voor het eerst hadden gezien, eindelijk eigenaar van het huisje waar we nu nog steeds wonen.
Alleen was dat huisje helemaal leeg en stonden al onze spullen (waaronder ons bed) nog in Nederland. Maar dat is weer een ander redelijk vermakelijk verhaal dat ik dan een volgende keer wel eens zal vertellen.
Hoe dan ook gaan we morgen op 14 januari voor de zevende maal de Jour de la Joyeuse Entrée vieren, opnieuw niet met kebab.
Doneren
Alles op eetschrijver.nl is en blijft gratis toegankelijk. Geen premium-artikelen of andere paywall-toestanden. Natuurlijk kost het schrijven me wel tijd en het online houden van de website ook wat geld. Vond je dit item leuk of nuttig, dan vind ik het dus fijn als je dat waardeert met een financiële bijdrage.
2 reacties op “Le Jour de la Joyeuse Entrée 2: Nomaden”
Mooi verhaal, GJ. Zo fijn dat het allemaal zo goed is gekomen.
Super dat het allemaal op zijn pootjes terecht is gekomen maar tjongejonge wat een gedoe zeg.