Als het op desserts aankomt, is weinig zo sensueel als een soufflé. Dat heb je vaak met dingen waar veel luchtbelletjes in zitten, champagne heeft dat bijvoorbeeld ook. Maar een soufflé is echt een wondertje van culinaire mystiek en we mogen François Massialot (of Vincent de la Chapelle, de meningen zijn verdeeld over welke 17e-eeuwse culinaire gigant het gerecht uitvond maar persoonlijk wed ik op de eerstgenoemde) wel dankbaar zijn. Ze moesten eens weten dat hun gerecht 300 jaar later onverminderd populair is.
Soufflé maken heet een riskante aangelegenheid te zijn. De horrorverhalen over inzakken doen enthousiast de ronde. Dat gevaar loop je niet wanneer je drie vuistregels hanteert: ten eerste zorg je dat je de basis mooi luchtig houdt door voorzichtig te spatelen, ten tweede zorg je voor de goede oventemperatuur (250°C boven- en onderwarmte, loeiheet dus) en ten derde zorg je voor precies genoeg suiker. Het is namelijk die laatste die ervoor zorgt dat de wandjes van de luchtbellen bij enige afkoeling uitharden zodat de lucht er grotendeels in gevangen blijft.
En dan dus die passievrucht. Ze heten een afrodisiacum te zijn, maar dat wordt al snel gezegd over zaken die visueel of qua benaming enige erotische allure hebben. Feit is wel dat het sap (het enige dat je ervan gebruikt) een overweldigende smaak heeft. Het beste kun je ze net zoals een citroen uitpersen en vervolgens nog een keer door een zeef wrijven zodat de pitjes achterblijven.
Doneren
Alles op eetschrijver.nl is en blijft gratis toegankelijk. Geen premium-artikelen of andere paywall-toestanden. Natuurlijk kost het schrijven me wel tijd en het online houden van de website ook wat geld. Vond je dit item leuk of nuttig, dan vind ik het dus fijn als je dat waardeert met een financiële bijdrage.